Hiermee kunnen de APN-instellingen voor de verbinding worden opgegeven.
Er zijn drie verschillende gevallen, die hieronder worden beschreven.
1. | In het eerste geval probeert de software automatisch verbinding te maken met de standaard-APN van het specifieke eigen netwerk. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat het apparaat het eigen netwerk correct weergeeft. |
2. | In het tweede geval wordt een lijst met operators weergegeven waaruit de gebruiker kan kiezen. Dit gebeurt bij het starten (al dan niet automatisch) van de verbinding. |
3. | In het derde geval kan de gebruiker zelf de juiste APN-instellingen opgeven. De geldigheid van deze instellingen wordt echter niet gecontroleerd. |
De gebruiker maakt een keuze en geeft eventueel de gevraagde gegevens op.